maandag 30 juli 2012

Batman: psychologisch vermaak!

De gebeurtenis bij de première in Denver heeft natuurlijk een schaduw geworpen op de nieuwste Batman film. Ook toen ik dit weekend met vrienden naar de film ging, keken we in het begin toch even achterom. Je kunt je in het donker en in de sfeer van de film voorstellen dat de slachtoffers hebben gedacht dat het erbij hoorde... Ondanks dat vond ik The Dark Night Rises wederom een psychologisch schouwspel. Wie nog denkt dat de Batman films puur geweldsvermaak zijn, raad ik aan om eens te gaan kijken.

The Joker
Natuurlijk ga ik hier niet verklappen waar de gloednieuwe Batman over gaat. Om je een beeld te geven van de psychologische kant van de films, neem ik een fragment uit deel 2 als voorbeeld. Hier is The Joker de crimineel waar Batman tegen strijdt. The Joker is gefascineerd door menselijk gedrag en maakt gebruik van de voorspelbare keuzes die we maken. Alleen in dit fragment liep het even anders dan hij voorspeld had.

Prisoner’s dilemma
Misschien heb je weleens gehoord van het prisoner’s dilemma? Dit is een interessant dilemma uit de Sociale Psychologie.

Het dilemma is als volgt: twee gevangenen zijn aangehouden voor een strafbaar feit dat ze samen hebben gepleegd, maar waar de politie geen hard bewijs voor heeft. De gevangenen worden  afzon-derlijk verhoord. Voor allebei zijn er twee opties: zwijgen of bekennen. Ze weten daarbij dat als ze allebei zwijgen, ze ieder 1 jaar gevangenisstraf krijgen. Als ze beide bekennen krijgen ze ieder 5 jaar. Maar nu komt het: als gevangene A zwijgt en gevangene B bekent, krijgt B de volle straf van 20 jaar en gaat A vrijuit. En andersom natuurlijk.

Wat kies je?
Voor de gevangenen is de beste optie dus om beiden te zwijgen, dan hoeven ze beiden maar 1 jaar te zitten. Dit is de keuze in het collectieve belang. Echter vanuit het individu bekeken is de beste keuze om te bekennen: als de ander zwijgt ga je vrijuit en als de ander bekent leidt bekennen tot 5 jaar en zwijgen tot 20 jaar. 

Op de ferry’s
In deel 2 van de Batman trilogie maakt The Joker gebruik van dit dilemma. Mensen vluchten de stad op alle mogelijke manier uit en er zijn nog twee ferry’s om de rivier over te steken. The Joker wist blijkbaar dat het beleid is een ferry te gebruiken om de gevangen in veiligheid te brengen. De andere ferry werd gebruikt voor ‘de gewone burgers’. In het filmpje zie je hoe het prisoner’s dilemma werkt: kiezen ze voor individueel of collectief belang?




donderdag 26 juli 2012

Een tip voor ziekenhuizen om no-show te verminderen!

Het was van de week weer even in het nieuws: de no-shows in ziekenhuizen. Gemiddeld komt 4% van de patiënten niet opdagen bij een afspraak in het ziekenhuis. Ziekenhuizen zetten al verschillende manieren in om dit gedrag te beïnvloeden, bijvoorbeeld: het geven van boetes en het sturen van een herinneringssms. Beide manieren die tot extra administratieve last voor de ziekenhuizen leiden. Vanuit gedragswetenschappelijk onderzoek hebben we een tip die effectief en kosteloos is.

Commitment
Het principe van commitment is op deze blog al vaker ter sprake gekomen: wie A zegt, moet ook B zeggen. Commitment is zeer sterk, omdat we consistent willen zijn en we draaikonten afkeuren. Van dit principe kun je gebruik maken door een simpele vraag te stellen. In onderzoek van de Amerikaanse Professor Robert Cialdini werd het principe van commitment ingezet om de no-shows in een restaurant te verminderen.



No-show
In het restaurant was de no-show maar liefst 30%. Van de tien reserveringen kwamen er doodleuk 3 niet opdagen. In het oogziekenhuis in Rotterdam lossen ze dit naar eigen zeggen op door de ‘KLM manier’ te hanteren: overboeken. Als er op een poli plek is voor 20 patiënten, boeken ze er 21. Als iedereen dan op komt dagen, hebben de patiënten die zich netjes houden aan de afspraak pech en moeten langer wachten. In een restaurant kan dit natuurlijk niet, want dan raak je je klanten kwijt (mensen stappen niet snel over naar een ander ziekenhuis).

De juiste vraag stellen
Terug naar het restaurant met de no-show van 30%. Bij de telefonische reservering werd een specifieke vraag gesteld om in te spelen op commitment. Het restaurant vroeg de klant aan het eind: Wilt u ons alstublieft bellen als u verhinderd bent? Het belangrijkste hierbij is dat gewacht werd op het antwoord en aangezien het een sociaal wenselijke situatie is, zegt iedereen: Ja. Hiermee bleken de klanten zich gecommitteerd te hebben aan de reservering, want de no-show daalde van 30% naar 10%!


Bij het maken van de afspraak in ziekenhuizen is dit ook makkelijk in te voeren. Het is een kosteloze aanpassing die veel tijd en geld kan opleveren. Weer een voorbeeld van een subtiele verandering die groot effect kan hebben op het gedrag van mensen.

dinsdag 24 juli 2012

Filmpje: wakker worden naast je schoonmoeder?

Het is eindelijk zomer in Nederland! Dat betekent dat we ons goed moeten beschermen tegen de zon. We weten allemaal wel dat teveel UV straling schadelijk is voor onze huid, maar ook hier blijkt maar weer dat weten dat iets belangrijk is niet automatisch leidt tot het gewenste gedrag. In de praktijk blijken vooral jongeren zich weinig te beschermen tegen de zon. In België maakten ze een ludiek filmpje om het 'insmeergedrag' het gedrag van jongeren te beïnvloeden.


maandag 16 juli 2012

Oud versus jong: wie beslist beter?

Op een feestje hoorde ik iemand verontwaardigd vertellen over een jongere collega die gezegd had dat het tijd werd dat ‘die fossielen de arbeidsmarkt eens zouden verlaten’. Behalve dat het niet zo sympathiek is, zit hier er meer achter de pijn van deze opmerking. Met de huidige vergrijzing en onrust over langer doorwerken wordt het verschil tussen jong en oud steeds scherper neergezet: jongeren hebben de toekomst en oude bokken hebben stijve horens…


Risico zoeken of mijden
Het stereotype beeld is dat jongeren meer risico nemen en ouderen behoudender zijn. In de wetenschap wordt al sinds de jaren ’60 onderzoek gedaan naar het verschil tussen jong en oud. En het is nog niet zomaar een uitgemaakte zaak. Bij zelfrapportage geven ouderen aan meer risicomijdend te zijn dan jongeren. Wanneer ze echter daadwerkelijk vraagstukken voorgelegd krijgen en er naar hun gedrag wordt gekeken verdwijnt dat verschil weer.


Jongeren zijn beter!
Recent onderzoek probeerde antwoord te geven op de vraag wie er beter is in het nemen van beslissingen. In twee experimenten lieten de onderzoekers twintigers en zestigers taken doen waarin ze keuzes moeste maken. In het eerste experiment moesten de deelnemers uit vier kaarten kiezen en hadden ze opdracht 550 punten te verzamelen. Wat de deelnemers niet wisten was dat het eerste deel de kaarten A meer punten gaven en het tweede deel de B kaarten of omgekeerd. Het beste was dus van strategie te veranderen, wanneer de kaarten minder punten opleverden. Het aantal punten was onafhankelijk van de eerdere keuzes die de deelnemers maakten. Jongeren bleken hier significant meer punten te verzamelen dan ouderen (gem. 522 vs 506).


Of zijn ouderen toch beter?
De taak in het experiment, rechts de zuurstoftanks.
Het tweede experiment was een meer dynamische taak. De deelnemers kregen het volgende scenario voorgelegd:

Je bent op Mars en moet zorgen dat zuurstof van de bestaande tank in een grotere tank wordt overgebracht. Er zijn echter twee manieren om dit te doen: A en B. De horizontale lijn op de ‘cumulative’ tank (rechts in de afbeelding) staat voor de hoeveelheid zuurstof die nodig is om te overleven.

De kern van deze taak is dat de deelnemers ontdekken welke manier het meest efficiënt is over tijd. De hoeveelheid zuurstof was afhankelijk van de keuzes van de deelnemers, ze moesten dus een goede strategie kiezen. Mocht je ooit in zo’n situatie terecht komen dan kun maar beter de oudste van de groep aan het werk zetten. Ouderen scoorden namelijk significant beter dan jongeren.


Conclusie?
Er is dus een verschil tussen ouderen en jongeren in het nemen van beslissingen. Ouderen blijken beter in het maken van hypotheses over de gevolgen van bepaalde keuzes, terwijl jongeren beter in staat zijn een efficiënte keuze te maken. Het complexere vraagstuk uit het tweede experiment lijkt meer op dilemma’s in de het dagelijks leven. Dus hoezo fossielen? Het jonge grut kan nog wel wat leren van de oude wijzen.

donderdag 12 juli 2012

Inconsistent gedrag: rechter voert langstudeerboete door

We hebben het al vaker geschreven: consistent zijn is belangrijk. Gisteren was een trending topic bij twitter #langstudeerboete. De rechtbank in Den Haag besloot de boete voor langstuderen toch gewoon door te voeren (op een kleine uitzondering voor deeltijdstudenten na).

                                                             
Zoals je al kan gokken, waren de twitteraars ‘not amused’... Wat vooral opviel, was dat het verschillende mensen in de politiek kwalijk werd genomen dat zij vroeger wel uitgebreid over hun studie deden en dat zij het deze generatie niet meer gunnen.


Inconsistent gedrag
Wat hier eigenlijk gaande is, is dat hun huidige gedrag niet meer consistent is met eerder gedrag. Als je -als ware student- 10 jaar over de studie hebt gedaan, wordt het als huichelachtig ervaren wanneer jij andere mensen deze kans ontneemt. Dit principe noemen we commitment: een beïnvloedingsprincipe dat gebruik maakt van de wil van mensen om consistent te zijn met eerder gedrag, overtuigingen, attitudes en verhalen (ik schreef er van de week al een blog over met de blog “prijsvragen als overtuiging”).

Vaak is het een krachtig principe dat goed in te zetten is bij de verkoop. Ik weet niet of je het ooit hebt meegemaakt, maar het is een veelvoorkomend verschijnsel: de low ball techniek. Stel je voor dat je een auto gaat kopen. Je bent al een tijdje op zoek en ineens staat daar jouw droomauto en je krijgt ook nog eens een mooie korting. Deal gesloten! Maar ineens wordt de verkoper door zijn baas geroepen. Wanneer de verkoper terug komt, heeft hij slecht nieuws: de korting die hij eerder heeft gegeven is te hoog. Hij kan je nog steeds een korting geven, maar helaas een wat lagere korting. Wat doe je? De kans is erg groot dat je op dit moment toch besluit de auto te kopen. Je had je immers al helemaal aan de auto gecommit en zag jezelf er de komende jaren wel in rijden. Maar had je ook de deal gesloten als je van te voren wist dat de korting niet zo hoog was...? 


Negatieve associaties
Je kunt je voorstellen dat je na deze ervaring geen positieve associaties hebt met de garage waar je de auto toch maar hebt gekocht. De kans is ook kleiner dat je ze aanraadt aan anderen. Dit komt omdat inconsistentie als een slechte eigenschap wordt gezien. Mensen die inconsistent zijn mogen we eigenlijk niet zo. Dus of het een slimme zet was de langstudeerboete toch door te voeren, valt nog af te wachten. Het imago heeft in ieder geval een behoorlijke deuk opgelopen...

dinsdag 10 juli 2012

Prijsvragen als overtuiging: Other[w]eyes is...

Een paar jaar geleden deed ik mee aan een actie van Mars waarbij je een slagzin moest afmaken. Je kon mooie prijzen winnen en Mars zou de winnende slagzin gaan gebruiken. Aangezien het bedenken van een slagzin een kleine moeite was, had ik bedacht dat het een goede deal was.

The Catch?
Een paar weken later hoorde ik echter in een college wat het daadwerkelijke doel van Mars was. Wat bleek? Doordat je een paar minuten besteed aan het bedenken van een goede zin die helder uitlegt waarom Mars een top product is, treedt het principe van commitment in werking. Doordat ik tijd investeer, moeite doe en schriftelijk uitleg hoe goed Mars is, is de kans daarna groter dat ik ook daadwerkelijk een Mars koop of in ieder geval positieve associaties heb bij een Mars.

Slim bedacht van die marketing mensen...

Zelf overtuiging
Waar ze eigenlijk gebruik van maakten, is de kracht die wij hebben onszelf te overtuigen. Maar hoe goed werkt dat eigenlijk? Uit onderzoek van Janis en King (1954) blijkt dat het best goed werkt. Deelnemers waren meer overtuigd van de argumenten van een presentatie wanneer ze het zelf presenteerden dan wanneer ze er passief naar luisterden. Wanneer we zelf dus de argumenten geven, raken we meer overtuigd dan wanneer we de argumenten aangereikt krijgen door iemand anders.

Dit geldt zelfs voor ons zelfvertrouwen. Wanneer we de opdracht krijgen om te doen alsof we zelfverzekerd zijn, voelen we ons op een gegeven moment ook zelfverzekerder. Geweldig toch, dat ons brein zo krachtig is! Nu nog leren hoe we ons wapenen tegen misbruik van ons brein.

In de tussentijd daag ik jullie uit de volgende slagzin af te maken: “Other[w]eyes is...” ;)

vrijdag 6 juli 2012

Nederlandse kiezers als kuddedieren; zetelpeilingen als self-fulfilling prophecies

Laat jij je stemgedrag beïnvloeden door de media? Je denkt misschien van niet, maar recent onderzoek van de Universiteit van Amsterdam toont aan dat dit wel degelijk het geval is. Hieronder het Artikel geschreven door: Tom van der Meer & Armèn Hakhverdian


Tien weken voor de Tweede-Kamerverkiezingen worden we weer bestookt met zetelpeilingen. Zoals bij elke verkiezing waarschuwen politicologen opnieuw voor mogelijke perverse effecten van opiniepeilingen. Zo zouden kiezers  bijvoorbeeld de neiging hebben om op partijen te stemmen die het goed doen in de peilingen. Tot nu toe was er geen direct bewijs  voor dit zogenaamde bandwagon effect. Bestaand onderzoek bestond vooral uit experimenten onder studenten met verzonnen peilingen. Maar of feitelijke peilingen daadwerkelijke kiezers ook echt beïnvloeden, bleef onduidelijk. Tot nu.

Experiment
Om vast te stellen of  (Nederlandse) kiezers zich laten beïnvloeden door realistische peilingen hebben we  daarom met medewerking van EenVandaag een experiment uitgevoerd onder het EenVandaag Opiniepanel. Ruim 23.000 deelnemers werden half mei automatisch ingedeeld in willekeurige groepen. De deelnemers kregen een uitgebreide vragenlijst voorgelegd, waarbij slechts één vraag per groep verschilde. We stelden alle groepen bloot aan dezelfde feitelijke uitslag van peil.nl van het voorgaande weekend, maar met verschillende begeleidende teksten over de PvdA. Deze tekst varieerde van  positief over de PvdA (‘groei sinds vertrek Cohen’) via neutraal (‘nagenoeg onveranderd sinds vorige week’) tot negatief (‘verlies sinds 2010’). Eén groep kreeg alleen de droge peilingsuitslag te zien zonder enige tekstuele duiding en een laatste groep kreeg in het geheel geen peilingsuitslag te lezen. Uiteindelijk stelden we in alle groepen dezelfde slotvraag: hun stemintentie.

Bandwagon effect
De uitkomsten van het onderzoek wijzen op een bandwagon effect, maar niet zoals we die ons vaak voorstellen. De droge uitkomst van de peiling beïnvloedt de kiezers geenszins: ongeacht het zien van een peiling steunde 15,2% de PvdA. Een neutrale duiding heeft nauwelijks invloed. Maar  op basis van precies diezelfde peiling met een positieve duiding, kreeg de PvdA liefst 17,1% van de stemmen. Blootstelling aan peilingen an sich heeft geen consequentie voor stemgedrag; het is de interpretatie daaromheen die het verschil maakt. Meelopersgedrag dus.
Dit bandwagon effect is statistisch zwak (nipt significant), maar in maatschappelijk opzicht fors: een enkele peiling leidde al tot drie extra Kamerzetels voor de PvdA. Met die extra zetels zou de PvdA in 2010 het voortouw hebben bij de regeringsformatie, niet de VVD. Ook in 2006 was de PvdA met die drie zetels erbij groter geweest dan het CDA.
We benadrukken dat dit verschil van 3 zetels een zeer conservatieve schatting van het bandwagon effect is. Ten eerste ontvangen kiezers over het algemeen informatie over peilingen over een langere periode en via verschillende kanalen. Het effect dat wij hebben gevonden werkt dus ‘in de echte wereld’ hoogstwaarschijnlijk op cumulatieve wijze. Daarnaast werkt het EenVandaag Opiniepanel met zelf-aanmelding, waardoor de kiezers in dit panel op een aantal cruciale punten (opleiding, politieke interesse, etc.) afwijken van de gemiddelde kiezer. Als we ons experiment hadden uitgevoerd onder een meer representatieve steekproef was het effect hoogstwaarschijnlijk groter aangezien doorsnee kiezers minder resistent zijn voor media-effecten dan die van het panel. Bovendien had de daadwerkelijke peiling (van zondag) al enkele dagen via de media doorgewerkt op de attitudes van de deelnemers van het EenVandaag Opiniepanel. Het effect was dus al deels verdisconteerd.

Opiniepeilingen creëren de werkelijkheid die ze willen rapporteren
Nederlandse kiezers vertonen dus kuddegedrag: ze stemmen graag op een winnaar. Dit is op zich niet erg. Het is volstrekt legitiem als kiezers hun stem bepalen op basis van trends in opiniepeilingen. Althans, dat is niet beter of slechter dan stemmen op basis van traditie, verkiezingsprogramma’s, Stemwijzers of het kontje van de lijsttrekker. Maar dan moet de berichtgeving over opiniepeilingen wel kloppen.
En daar gaat het consequent fout.
Wekelijks halen opiniepeilers het nieuws door de laatste verschuivingen in hun onderzoek te rapporteren. Bijna al die (twee-)wekelijkse verschuivingen zijn echter betekenisloos en niet-significant. Ze zijn het resultaat van meetonzuiverheid, niet van daadwerkelijke verschuivingen onder het Nederlandse electoraat. Desondanks lezen we in de media over grote winsten en historische dieptepunten van politieke partijen. Want, zo stellen peilers regelmatig, ze beschrijven de uiteindelijke langere trend toch goed? Als het de peilers daadwerkelijk gaat om ontwikkelingen op de langere termijn lijkt het ons volkomen overbodig om wekelijks in persberichten verslag te doen van minimale verschuivinkjes. Presenteer dan alleen (maandelijkse) verschuivingen die ook daadwerkelijk onder de Nederlandse bevolking voorkomen, niet verschuivingen die van week tot week het resultaat zijn van statistische ruis.
Een groter probleem is dat peilers en media die trends deels zelf creëren. Burgers gaan zich ernaar gedragen, waarmee zetelpeilingen een self-fulfilling prophecy worden. Meer over de self-fulfilling prophecy vind je op deze en deze blog.

De rest van het artikel lees je hier.

donderdag 5 juli 2012

Waarom de tandartstarieven niet dalen: mens is niet rationeel!

Typisch gevalletje economisch denken… Minister Schippers had gehoopt dat de tandartsen hun tarieven zouden verlagen. Door het vrijlaten van de tarieven zou er meer concurrentie komen en daar zouden tandartsen dan weer op reageren. Vanuit economisch perspectief leuk bedacht, maar om deze verwachting uit te laten komen had de Minister ook moeten kijken naar de gedragscomponent.

Prijs tandartsbezoek?
Vanaf 1 januari dit jaar zijn de prijzen in de mondzorg vrijgegeven. In plaats van lagere tarieven leidde dit tot een prijsstijging van 9,6% (cijfers Nederlandse Zorgautoriteit). Wat is er namelijk voor nodig om meer concurrentie te krijgen onder de tandartsen? Yes, gedragsverandering. Bij wie? Bij ons! Wij moeten namelijk onze tandartsen dwingen hun tarieven te verlagen. Maar zeg eens eerlijk, wie heeft er uberhaupt een idee wat de kosten zijn van een tandarts bezoek? Dat bedoel ik.

Rationele mens
De Minister gaat bij dit experiment uit van de rationele mens die de capaciteit en motivatie heeft om overal uitgebreid rationeel over na te denken. Maar helaas, zoals jullie als trouwe volgers van onze blog nu wel weten: het merendeel (sommige schattingen lopen zelfs tot 95%) van onze beslissingen zijn het gevolg van onbewuste processen. Dit is in de wetenschap toch al wel een tijdje bekend, maar de economische overtuiging blijkt weer hardnekkig.

Gedragsverandering
Volgens mij is het niet realistisch om te denken dat mensen sneller gaan hoppen tussen tandartsen nu de tarieven vrijgegeven zijn. Mensen gaan naar een bepaalde tandarts, omdat ze daar al jaren komen of omdat deze aangeraden werd door vrienden of familie. Een bezoek aan de tandarts heeft ook te maken met vertrouwen. Als mensen eenmaal bij een bepaalde tandarts zijn waar ze in de meeste gevallen maar 2 keer per jaar komen, zullen ze dat niet snel veranderen. Het is ook helemaal niet leuk om naar de tandarts te gaan, dus we willen daar zo min mogelijk energie in steken. Zelfs al zou je de tarieven makkelijk inzichtelijk maken (wat nu nog niet eens het geval is), dan nog moeten mensen de moeite nemen hier naar te kijken.

Volgens mij is het huidige experiment niet de manier om de tarieven van tandartsen te laten dalen. Iemand suggesties hoe de Minister dit wel kan bereiken?

maandag 2 juli 2012

Other[w]eyes 2 jaar!


Stereotype threat: vrouw als bondscoach?

Het was het weekend van de stereotypering van de vrouw. Politicoloog Ewoud Butter opperde dit weekend in zijn blog een nieuwe bondscoach voor het Nederlands elftal: Vera Pauw, voorheen succesvol bondscoach van de Nederlandse dames, maar vooral trending omdat ze een vrouw is. Verder was er ophef over de nieuwe site van de Europese Commissie met als doel meer vrouwen te werven voor de exacte wetenschap. De roze lippenstift look van de website en het bijbehorende filmpje riepen nogal wat reacties op.   




Stereotype threat
Stereotypes zorgen niet alleen voor vooroordelen, maar worden ook versterkt doordat we er allemaal in geloven. Uit onderzoek blijk dat wanneer mensen zich er bewust van zijn dat zij tot een bepaalde stereotype groep behoren (bv. dom blondje) onzeker worden wanneer zij in een situatie komen waar de vaardigheden behorend bij dat stereotype relevant zijn (bv. bij een intelligentietest).

Experiment
Om dit principe te onderzoeken werd een experiment opgezet met donkere en blanke proefpersonen. De proefpersonen kregen de opdracht om een golf clinic te volgen waarbij ze gescoord werden op hun capaciteiten. In de ene groep eindigde de instructie met de boodschap dat de nadruk lag op de atletische kwaliteiten en in de andere groep op sport-strategisch vlak. Nu hoef ik waarschijnlijk niet uit te leggen welke groep wanneer beter scoorde; daar zijn de stereotypen bekend genoeg voor. De stereotypes hadden effect op het geloof dat de proefpersonen hadden in hun eigen kunnen en werd op deze manier een selffulfilling prophecy.


Effecten in dagelijks leven
Deze bedreiging van het stereotype blijkt uit onderzoek in vele situaties een rol te spelen. Zo geven vrouwen een meer liberaal antwoord als hun politieke mening gevraagd wordt door een andere vrouw dan wanneer een man de vraag stelt. Uit ander onderzoek blijkt dat als je mannen alert maakt op het man zijn, zij beter presteren op een wiskunde test en vrouwen andersom slechter. Een manier om dit te voorkomen is om de demografische vragen in een test aan het eind te stellen, zo voorkom je invloed van de sterotype threat op de test prestaties. 

Vrouwenvoetbal
Een test is een gecontroleerde setting, maar ook bij het keuze voor studie en sport, speelt de stereotype threat een rol. Het stereotype is dat vrouwen niet kunnen voetballen, het is dan niet raar als een groot deel van de vrouwen bij de eerste balaanraking denken: zie je wel dit kan ik niet. Hetzelfde geldt voor de beta vakken op school, dat is niets voor meisjes. Daarbij komt dat de omgeving, wij allemaal dus, deze stereotypen versterken. Wiskundeleraren blijken jongens zelfs onbewust meer te stimuleren dan meisjes. Zoals Vera Pauw zelf al zei in reactie op de blog“Als Van Marwijk Huntelaar op de bank zet levert dat veel kritiek op, maar als een vrouw dat doet is het prijsschieten".